Talent

Vandaag mijmer ik een beetje weg. Vanmorgen voelde ik me heel gelukkig met het feit dat de kinderen lekker in hun vel zitten en met veel plezier naar school gaan. Iets wat jarenlang voor ons niet vanzelfsprekend was.
Ook genoot ik van het feit dat bij de oudste de schaatsles verre van vlekkeloos verliep, maar dat hij er toch het beste van had gemaakt. Hij had zich laten helpen en zich niet uit het veld laten slaan door slecht passende schaatsen. Hij was mee gaan doen met het beginnersgroepje en had het naar zijn zin gehad. Ik gloeide van trots toen ik het hoorde.
Ik, die al dagen niets deed, omdat ik niet “in the flow” zat. Bankhangen, alleen het minimale doen om de dag door te komen. Wegkruipen achter een boek.
Ik, die had geconstateerd dat talent niet is dat je ergens gewoon goed in bent, maar dat je het doorzettingsvermogen hebt om er dag in dag uit, uur na uur mee aan het werk te zijn. Niet in vijf minuten een schilderij maken, niet in één keer de perfecte roman schrijven, maar werken. Zwoegen, zweten, door blijven gaan. Fouten maken, stappen terug doen en weer verder gaan.
Dus wat zat ik nou af te wachten.
Het is een patroon dat zich vaker herhaald en wat ik steeds opnieuw mag doorbreken. Gewoon aan de slag gaan. Soms komt er dan echt iets moois uit mijn handen, soms niet… en beide zijn goed. Het een is niet zoveel beter dan het andere. En ik kan beter af en toe even een zinnetje noteren, dan wachten tot ik een hele bladzijde vol kan schrijven.
Ik spreek mezelf toe en hoop gaandeweg mijn talenten beter in te kunnen zetten. Door te doen, door te trainen, door te groeien.


Wat als ik val?

Och, maar lieverd, wat als je vliegt?

– Erin Hanson